Financiën

Grondslagen, waardering en resultaatbepaling

Algemeen

De grondslagen voor waardering van activa en passiva en voor de resultaatbepaling zijn gebaseerd op het Besluit Begroting en Verantwoording 2004 (BBV).

Waardering van Activa

De materiële activa worden gewaardeerd op verkrijging- of vervaardigingsprijs (bruto-methode), eventueel verminderd met ontvangen bijdragen, die in directe relatie staan met de investering en verminderd met de afschrijvingen.

Voor sommige investeringen wordt de componenten methode gehanteerd. Dit houdt in dat een investering niet als één geheel wordt gewaardeerd en afgeschreven, maar in onderdelen wordt uitgesplitst op basis van de economische gebruiksduur van die onderdelen. Voor ieder onderdeel geldt een eigen economische gebruiksduur. Deze methode is niet voor iedere investering toepasbaar. Het is vooral toepasbaar bij complex samengestelde investeringen, bijvoorbeeld een complete accommodatie.

Immateriële vaste activa

Alle immateriële vaste activa worden vanaf 2004 afgeschreven in ten hoogste vijf jaar. Kosten voor het sluiten van geldleningen worden maximaal afgeschreven in de looptijd van de betreffende geldleningen.

Materiële vaste activa

Het BBV maakt binnen de materiële vaste activa onderscheid tussen investeringen met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

  • Investeringen met economische nut

Investeringen met een economisch nut zijn alle investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven en/of die verhandelbaar zijn. Investeringen met een meerjarig economisch nut moeten worden geactiveerd.

  • Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut

Op gronden wordt niet afgeschreven. In erfpacht uitgegeven gronden worden ingebracht tegen de uitgifteprijs.

Afschrijvingen

De afschrijving wordt - rekening houdend met de restwaarde - bepaald door de verwachte gemiddelde levensduur. Afschrijving vindt lineair of annuïtair plaats. De annuïtaire methode wordt toegepast indien er inkomsten op basis van annuïteiten staan tegenover de rente- en afschrijvingslasten of dat deze lasten worden verrekend via een tariefstelling.

Voor de gangbare vaste activa is een afschrijvingstermijntabel vastgesteld in de 'Nota activabeleid 2020’. Deze afschrijvingstermijnen gelden voor alle nieuwe investeringen vanaf 2020.

Financiële vaste activa

De verstrekte geldleningen van één jaar of langer worden tegen de nominale waarde gewaardeerd, verminderd met de aflossingen en zo nodig onder aftrek van een voorziening voor oninbare bedragen.

Voorraden

De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken) alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten. Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd kunnen worden aangemerkt. Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.
Voor verwachte verliezen c.q. tekorten wordt een voorziening getroffen tegen netto contante waarde.

Vorderingen

De vorderingen worden tegen nominale waarde opgenomen onder aftrek van een voorziening voor oninbare bedragen.

Waardering van passiva

De passiva worden gewaardeerd op nominale waarde, tenzij anders vermeld.

Eigen vermogen

Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene en bestemmingsreserves alsmede het nog te bestemmen of te dekken saldo van de rekening van baten en lasten van het vorige boekjaar.

Voorzieningen

Onder de voorzieningen zijn naast de gelden van derden met verplichte aanwending opgenomen: verplichtingen en verliezen of bestaande risico's ter zake, waarvan de omvang onzeker is, doch op de balansdatum redelijkerwijs zijn in te schatten en kosten die in een volgend boekjaar zullen worden gemaakt en die strekken tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal boekjaren.

Schulden

De vaste- en kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met aflossingen. Vaste schulden hebben een oorspronkelijke looptijd van één jaar of langer. Aangegane verplichtingen en restant budgetten, in het kader van het Besluit woninggebonden subsidies, worden tegen contante waarde gewaardeerd. Onder de vaste schulden zijn ook de vooruit ontvangen afkoopsommen erfpachtcanons tegen contante waarde opgenomen, waarvan jaarlijks een termijn ten gunste van de exploitatie vrijvalt.

Deze pagina is gebouwd op 11/27/2024 13:43:09 met de export van 11/27/2024 13:33:37